knooppunt

knooppunt (Niederländisch)

Substantiv, n

n Singular Plural
Wortform het knooppunt de knooppunten
Diminutiv het knooppuntje de knooppuntjes

Worttrennung:

knoop·punt, Plural:

Aussprache:

IPA: [ˈknoːpʏnt], Plural: [ˈknoːˌpʏntə(n)]
Hörbeispiele:  knooppunt (Info), Plural:  knooppunten (Info)

Bedeutungen:

[1] Autobahnkreuz, Autobahndreieck

Unterbegriffe:

[1] klaverbladknooppunt, trompetknooppunt, windmolenknooppunt, turbineknooppunt, sterknooppunt

Beispiele:

[1] De komende avond en nacht zal op het knooppunt Lummen worden gewerkt.

Übersetzungen

 [1] Autobahnkreuz, Autobahndreieck
Referenzen und weiterführende Informationen:
[1] Niederländischer Wikipedia-Artikel „knooppunt“
[1] Van Dale Onlinewoordenboek: „knooppunt“
[1] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „knooppunt“
Dieser Artikel wurde von Wiktionary herausgegeben. Der Text ist als Creative Commons - Attribution - Sharealike lizenziert. Möglicherweise können weitere Bestimmungen für Mediendateien gelten.