weefsel

weefsel (Niederländisch)

Substantiv, n

n Singular Plural
Wortform het weefsel de weefsels
de weefselen
Diminutiv het weefseltje de weefseltjes

Worttrennung:

weef·sel, Plural 1: weef·sels, Plural 2: weef·se·len

Aussprache:

IPA: []
Hörbeispiele:  weefsel (Info)

Bedeutungen:

[1] Gewebe, etwas, das gewebt wurde
[2] Anatomie: Gewebe

Verkleinerungsformen:

[1] weefseltje

Übersetzungen

Referenzen und weiterführende Informationen:
[1, 2] Van Dale Onlinewoordenboek: „weefsel
[1, 2] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „weefsel
[1] etymologiebank.nl (Datenbank niederländischer und afrikaanser etymologischer Wörterbücher): „weefsel
Dieser Artikel wurde von Wiktionary herausgegeben. Der Text ist als Creative Commons - Attribution - Sharealike lizenziert. Möglicherweise können weitere Bestimmungen für Mediendateien gelten.