bewusteloos

Dutch

Etymology

From bewust +‎ -e- +‎ -loos.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˈʋʏs.təˌloːs/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧wus‧te‧loos

Adjective

bewusteloos (comparative bewustelozer, superlative meest bewusteloos or bewusteloost)

  1. unconscious (not awake and unaware of one's surroundings)
    Synonyms: buiten bewustzijn, buiten kennis, buiten westen, onmachtig
    Antonyms: bewust, bij bewustzijn, bij kennis, bij zijn positieven

Usage notes

  • Not to be confused with onbewust, which means "unconscious" in a non-medical sense of "without having actively given something thought".

Declension

Declension of bewusteloos
uninflected bewusteloos
inflected bewusteloze
comparative bewustelozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial bewusteloos bewustelozer het bewusteloost
het bewustelooste
indefinite m./f. sing. bewusteloze bewustelozere bewustelooste
n. sing. bewusteloos bewustelozer bewustelooste
plural bewusteloze bewustelozere bewustelooste
definite bewusteloze bewustelozere bewustelooste
partitive bewusteloos bewustelozers —

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.