bezeerd

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /bə.ˈzeːrt/, [bə.ˈzɪːrt]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -eːrt

Participle

bezeerd

  1. past participle of bezeren

Declension

Declension of bezeerd
uninflected bezeerd
inflected bezeerde
positive
predicative/adverbial bezeerd
indefinite m./f. sing. bezeerde
n. sing. bezeerd
plural bezeerde
definite bezeerde
partitive bezeerds