enzoverder

Dutch

Etymology

Univerbation of en +‎ zo +‎ verder.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɛn.zoːˈvɛr.dər/
  • Audio:(file)

Adverb

enzoverder

  1. and so forth, and so on, et cetera
    Synonyms: etcetera, enzovoort
    • 2001, An Lanssens, Nederlands op de werkvloer: een handleiding voor organisatoren en lesgevers Nederlands op de werkvloer in Vlaanderen[1], Garant, →ISBN, page 134:
      In dit voorbeeld zullen de cursisten ongetwijfeld nieuwe begrippen zoals 'tot aan', 'links', 'rechts', 'tegenover' enzoverder tegenkomen en moeten gebruiken. Vaak hebben lesgevers de reflex om op die confrontatie te anticiperen.
      In this example, students will undoubtedly encounter and have to use new concepts such as 'up to', 'left', 'right', 'opposite' and so on. Teachers often have the reflex to anticipate this confrontation.