geautomatiseerd

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ɣəˌɑu̯.toː.maː.tiˈzeːrt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧au‧to‧ma‧ti‧seerd

Participle

geautomatiseerd

  1. past participle of automatiseren

Declension

Declension of geautomatiseerd
uninflected geautomatiseerd
inflected geautomatiseerde
positive
predicative/adverbial geautomatiseerd
indefinite m./f. sing. geautomatiseerde
n. sing. geautomatiseerd
plural geautomatiseerde
definite geautomatiseerde
partitive geautomatiseerds