gevecht
Dutch
Etymology
From Middle Dutch gevecht, from Old Dutch [Term?], from Proto-West Germanic [Term?]. By surface analysis, ge- + vechten. Cognate to Old High German gifeht, Middle High German gevechte, German Gefecht, Old English gefeoht and West Frisian gefjocht.
Pronunciation
- IPA(key): /ɣəˈvɛxt/
Audio: (file) - Hyphenation: ge‧vecht
- Rhymes: -ɛxt
Noun
gevecht n (plural gevechten, diminutive gevechtje n)
Derived terms
- achterhoedegevecht
- eindgevecht
- gevechtsactie
- gevechtscapaciteit
- gevechtscontact
- gevechtseenheid
- gevechtservaring
- gevechtsformatie
- gevechtsfunctie
- gevechtsgebied
- gevechtsgroep
- gevechtshandeling
- gevechtshelikopter
- gevechtshelm
- gevechtshouding
- gevechtsklaar
- gevechtskoepel
- gevechtskracht
- gevechtskunst
- gevechtsleiding
- gevechtslinie
- gevechtsmissie
- gevechtsoefening
- gevechtsoperatie
- gevechtspak
- gevechtspauze
- gevechtspiloot
- gevechtspositie
- gevechtsrobot
- gevechtsrol
- gevechtsronde
- gevechtssimulatie
- gevechtssport
- gevechtstaak
- gevechtsteam
- gevechtstenue
- gevechtsterrein
- gevechtstoestel
- gevechtstoneel
- gevechtstoren
- gevechtstrein
- gevechtsuitrusting
- gevechtsveld
- gevechtsvlieger
- gevechtsvliegtuig
- gevechtsvoertuig
- gevechtswaarde
- gevechtswagen
- gevechtszone
- hanengevecht
- hondengevecht
- kooigevecht
- kussengevecht
- luchtgevecht
- messengevecht
- moddergevecht
- ruitergevecht
- schijngevecht
- sneeuwballengevecht
- spiegelgevecht
- stierengevecht
- straatgevecht
- titelgevecht
- tomatengevecht
- tweegevecht
- vuistgevecht
- vuurgevecht
- zeegevecht
- zwaardgevecht
Descendants
- Afrikaans: geveg