gevoelloos

Dutch

Etymology

From gevoel +‎ -loos.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

gevoelloos (comparative gevoellooser, superlative meest gevoelloos or gevoelloost)

  1. without feeling; numb
    De arm van de gewonde soldaat was gevoelloos. ― The wounded soldier's arm was numb.
  2. callous, insensitive

Declension

Declension of gevoelloos
uninflected gevoelloos
inflected gevoelloos
comparative gevoelloze
positive comparative superlative
predicative/adverbial gevoelloos gevoelloze het gevoelloost
het gevoellooste
indefinite m./f. sing. gevoelloos gevoelloze gevoellooste
n. sing. gevoelloos gevoelloze gevoellooste
plural gevoelloos gevoelloze gevoellooste
definite gevoelloos gevoelloze gevoellooste
partitive gevoelloos gevoellozes —

Synonyms

Antonyms

Derived terms

  • gevoelloosheid
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.