hardvochtig

Dutch

Etymology

From hard (“hard”) +‎ vochtig (“wet”).

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

hardvochtig (comparative hardvochtiger, superlative hardvochtigst)

  1. hard-hearted

Declension

Declension of hardvochtig
uninflected hardvochtig
inflected hardvochtige
comparative hardvochtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial hardvochtig hardvochtiger het hardvochtigst
het hardvochtigste
indefinite m./f. sing. hardvochtige hardvochtigere hardvochtigste
n. sing. hardvochtig hardvochtiger hardvochtigste
plural hardvochtige hardvochtigere hardvochtigste
definite hardvochtige hardvochtigere hardvochtigste
partitive hardvochtigs hardvochtigers —
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.