hoogstpersoonlijk

Dutch

Etymology

Compound of hoogst +‎ persoonlijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɦoːxst.pɛrˌsoːn.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: hoogst‧per‧soon‧lijk

Adjective

hoogstpersoonlijk (not comparable)

  1. highly personal

Declension

Declension of hoogstpersoonlijk
uninflected hoogstpersoonlijk
inflected hoogstpersoonlijke
comparative
positive
predicative/adverbial hoogstpersoonlijk
indefinite m./f. sing. hoogstpersoonlijke
n. sing. hoogstpersoonlijk
plural hoogstpersoonlijke
definite hoogstpersoonlijke
partitive hoogstpersoonlijks