knoestig

Dutch

Etymology

From Middle Dutch cnoestich. By surface analysis, knoest +‎ -ig.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

knoestig (comparative knoestiger, superlative knoestigst)

  1. gnarly, gnarled (having hard protuberances)

Declension

Declension of knoestig
uninflected knoestig
inflected knoestige
comparative knoestiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial knoestig knoestiger het knoestigst
het knoestigste
indefinite m./f. sing. knoestige knoestigere knoestigste
n. sing. knoestig knoestiger knoestigste
plural knoestige knoestigere knoestigste
definite knoestige knoestigere knoestigste
partitive knoestigs knoestigers

Derived terms

  • knoestigheid