onthaald

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːlt

Participle

onthaald

  1. past participle of onthalen

Declension

Declension of onthaald
uninflected onthaald
inflected onthaalde
positive
predicative/adverbial onthaald
indefinite m./f. sing. onthaalde
n. sing. onthaald
plural onthaalde
definite onthaalde
partitive onthaalds