optekenen

Dutch

Etymology

From op +‎ tekenen.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

optekenen

  1. to note down, record

Conjugation

Conjugation of optekenen (weak, separable)
infinitive optekenen
past singular tekende op
past participle opgetekend
infinitive optekenen
gerund optekenen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular teken op tekende op opteken optekende
2nd person sing. (jij) tekent op, teken op2 tekende op optekent optekende
2nd person sing. (u) tekent op tekende op optekent optekende
2nd person sing. (gij) tekent op tekende op optekent optekende
3rd person singular tekent op tekende op optekent optekende
plural tekenen op tekenden op optekenen optekenden
subjunctive sing.1 tekene op tekende op optekene optekende
subjunctive plur.1 tekenen op tekenden op optekenen optekenden
imperative sing. teken op
imperative plur.1 tekent op
participles optekenend opgetekend
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Anagrams