ringelrob

Dutch

Etymology

Probably borrowed from German Ringelrobbe.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈrɪ.ŋəlˌrɔp/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: rin‧gel‧rob

Noun

ringelrob m (plural ringelrobben)

  1. ringed seal (Pusa hispida) [from ca. 1940]
    Synonyms: kleine zeehond, stinkrob
    • 1939 August 10, "JAN P. STRIJBOS vervolgt zijn relaas", De Telegraaf, evening edition, part 4, page 7.
      [] een allergekst schouwspel vooor[sic] de vele eidereenden en ik herinner mij ook dat een ringelrob telkens vlak langs het strand uit het water opdook en mij lang en nieuwsgierig volgde met zijn ronden robbekop.
      (please add an English translation of this quotation)

Further reading