wijn
Dutch
Etymology
From Middle Dutch wijn, from Old Dutch wīn, from Proto-West Germanic *wīn, from Latin vīnum.
Pronunciation
- IPA(key): /ʋɛi̯n/
Audio: (file) - Hyphenation: wijn
- Rhymes: -ɛi̯n
Noun
wijn m (plural wijnen, diminutive wijntje n)
- wine (an alcoholic beverage produced by a certain fermentation procedure; unless otherwise specified or indicated by context, made from grapes)
- Ze genoten van een glas rode wijn bij het diner.
- They enjoyed a glass of red wine with dinner.
- Deze wijn komt uit Frankrijk en staat bekend om zijn kwaliteit.
- This wine comes from France and is known for its quality.
- Hij heeft een mooie collectie wijnen in zijn wijnkelder.
- He has a nice collection of wines in his wine cellar.
Derived terms
- aperitiefwijn
- appelwijn
- bewaarwijn
- bier na wijn geeft venijn
- brandewijn
- bubbelwijn
- dadelwijn
- dessertwijn
- klare wijn schenken
- landwijn
- likeurwijn
- miswijn
- mousserende wijn
- natuurwijn
- oranje wijn
- palmwijn
- perenwijn
- rabarberwijn
- rode wijn
- roséwijn
- schuimwijn
- sprankelende wijn
- topwijn
- versterkte wijn
- vonkelwijn
- vruchtenwijn
- wijn na bier geeft plezier
- wijnazijn
- wijnberg
- wijnbes
- wijnboer
- wijnbouw
- wijndrinker
- wijndruif
- wijnfeest
- wijnfles
- wijngaard
- wijnglas
- wijnhandel
- wijnhandelaar
- wijnhuis
- wijnjaar
- wijnkaart
- wijnkelder
- wijnkenner
- wijnkoeler
- wijnliefhebber
- wijnlijster
- wijnmaker
- wijnoogst
- wijnpers
- wijnpluk
- wijnproductie
- wijnproever
- wijnrank
- wijnrek
- wijnrood
- wijnsteen
- wijnstok
- wijnstreek
- wijnteelt
- wijnvat
- wijnvlek
- wijnzak
- wijnzuiper
- witte wijn
Descendants
- Afrikaans: wyn
- Berbice Creole Dutch: win
- Negerhollands: wien, win
- → Saramaccan: wín
- →? Sranan Tongo: win
Further reading
- Matthias de Vries, Lambert Allard te Winkel (1864) “wijn”, in Woordenboek der Nederlandsche Taal, published 2001
Middle Dutch
Etymology
From Old Dutch wīn, from Proto-West Germanic *wīn, from Latin vīnum.
Noun
wijn m
Inflection
| singular | plural | |
|---|---|---|
| nominative | wijn | wine |
| accusative | wijn | wine |
| genitive | wijns | wine |
| dative | wine | winen |
Descendants
Further reading
- “wijn”, in Vroegmiddelnederlands Woordenboek, 2000
- Verwijs, E., Verdam, J. (1885–1929) “wijn (I)”, in Middelnederlandsch Woordenboek, The Hague: Martinus Nijhoff, →ISBN, page I
Middle English
Noun
wijn
- alternative form of wyn (“wine”)