< Conjugaison:néerlandais
Conjugaison:néerlandais/komen
Modes impersonnels | |||
---|---|---|---|
Infinitif (onbepaalde wijs) | |||
Forme courte | Forme longue | ||
Incomplet | Présent | komen | te komen |
Futur | zullen komen | te zullen komen | |
Complet | Présent | zijn gekomen | te zijn gekomen |
Futur | gekomen zullen zijn | gekomen te zullen zijn |
Participe (deelwoord) | |
---|---|
Participe présent (onvoltooid deelwoord) | Participe passé (voltooid deelwoord) |
komend | gekomen |
Indicatif (aantonende wijs) | ||||
---|---|---|---|---|
Personne | Présent (onvoltooid tegenwoordige tijd, abrégé o.t.t.) | Passé simple (onvoltooid verleden tijd, abrégé o.v.t.) | ||
1re pers. sing. | ik | kom | ik | kwam |
2e pers. sing. | jij, je | komt | jij, je | kwam |
u (vouvoiement) | komt | u (vouvoiement) | kwam | |
gij, ge | komt | gij, ge | kwaamt | |
3e pers. sing. | hij, zij, het | komt | hij, zij, het | kwam |
1re pers. pl. | wij, we | komen | wij, we | kwamen |
2e pers. pl. | jullie | komen | jullie | kwamen |
3e pers. pl. | zij, ze | komen | zij, ze | kwamen |
Personne | Passé composé (voltooid tegenwoordige tijd, abrégé v.t.t.) | Plus-que-parfait (voltooid verleden tijd, abrégé v.v.t.) | ||
1re pers. sing. | ik | ben gekomen | ik | was gekomen |
2e pers. sing. | jij, je | bent gekomen | jij, je | was gekomen |
u (vouvoiement) | bent/is gekomen | u (vouvoiement) | was gekomen | |
gij, ge | zijt gekomen | gij, ge | waart gekomen | |
3e pers. sing. | hij, zij, het | is gekomen | hij, zij, het | was gekomen |
1re pers. pl. | wij, we | zijn gekomen | wij, we | waren gekomen |
2e pers. pl. | jullie | zijn gekomen | jullie | waren gekomen |
3e pers. pl. | zij, ze | zijn gekomen | zij, ze | waren gekomen |
Personne | Futur (onvoltooid, tegenwoordig en toekomende tijd, abrégé o.t.t.t.) | Futur antérieur (voltooid, tegenwoordig en toekomende tijd, abrégé v.t.t.t.) | ||
1re pers. sing. | ik | zal komen | ik | zal gekomen zijn |
2e pers. sing. | jij, je | zult/zal komen | jij, je | zult/zal gekomen zijn |
u (vouvoiement) | zult/zal komen | u (vouvoiement) | zult/zal gekomen zijn | |
gij, ge | zult komen | gij, ge | zult gekomen zijn | |
3e pers. sing. | hij, zij, het | zal komen | hij, zij, het | zal gekomen zijn |
1re pers. pl. | wij, we | zullen komen | wij, we | zullen gekomen zijn |
2e pers. pl. | jullie | zullen komen | jullie | zullen gekomen zijn |
3e pers. pl. | zij, ze | zullen komen | zij, ze | zullen gekomen zijn |
Conditionnel (voorwaardelijke wijs) | ||||
Personne | Conditionnel présent (onvoltooid verleden toekomende tijd, abrégé o.v.t.t.) | Conditionnel passé (voltooid verleden toekomende tijd, abrégé v.v.t.t.) | ||
1re pers. sing. | ik | zou komen | ik | zou gekomen zijn / zou zijn gekomen |
2e pers. sing. | jij, je | zou komen | jij, je | zou gekomen zijn / zou zijn gekomen |
u (vouvoiement) | zou/zoudt komen | u (vouvoiement) | zou/zoudt gekomen zijn / zou/zoudt zijn gekomen | |
gij, ge | zoudt komen | gij, ge | zoudt gekomen zijn / zoudt zijn gekomen | |
3e pers. sing. | hij, zij, het | zou komen | hij, zij, het | zou gekomen zijn / zou zijn gekomen |
1re pers. pl. | wij, we | zouden komen | wij, we | zouden gekomen zijn / zouden zijn gekomen |
2e pers. pl. | jullie | zouden komen | jullie | zouden gekomen zijn / zouden zijn gekomen |
3e pers. pl. | zij, ze | zouden komen | zij, ze | zouden gekomen zijn / zouden zijn gekomen |
Subjonctif (aanvoegende wijs) | ||||
---|---|---|---|---|
Note d’usage : Le subjonctif n’est pratiquement plus utilisé en néerlandais. Il ne subsiste que dans certaines situations (expressions, vœux, recettes, etc.) et ne s’utilise qu’à la troisième personne du singulier. | ||||
Personne | Présent | Passé | ||
3e pers. sing. | hij, zij, het, men | kome | hij, zij, het, men | kwame |
Impératif (gebiedende wijs) | |||
---|---|---|---|
2e pers. sing. | kom | ||
2e pers. sing. (vouvoiement) | komt u | ||
1re pers. pl. | laten we komen | ||
2e pers. sing. | kom | ||
2e pers. sing. (vouvoiement) | komt u |
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons – Attribution – Partage à l’identique. Des conditions supplémentaires peuvent s’appliquer aux fichiers multimédias.