belasting
Afrikaans
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Prononciation
- Afrique du Sud : écouter « belasting [Prononciation ?] »
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
| Pluriel |
|---|
| belastingen |
belasting \bə.lɑs.tɪŋ\ féminin
- Charge, pression, poussée, effort, sollicitation.
- dode belasting : poids mort.
- Impôt, contribution.
- ontheffing van belasting : dégrèvement d’impôt.
- belasting over de toegevoerde waarde <B.T.W.> : taxe sur la valeur ajoutée, T.V.A.
- dubbele belasting : double imposition.
- vrijdom van belasting : immunités fiscales.
- belasting moeten betalen : être assujetti à l’impôt.
- belasting verlagen : détaxer.
- exclusief belasting : hors taxe.
- aan de bron ingehouden belasting : impôt prélevé à la source.
Dérivés
- armenbelasting
- assurantiebelasting
- autobelasting
- baatbelasting
- bedrijfsbelasting
- belasting over de toegevoegde waarde
- belastingaangifte
- belastingaanslag
- belastingadviseur
- belastingaftrek
- belastingbetaler
- belastingbiljet
- belastingbrief
- belastingcenten
- belastingconsulent
- belastingcontrole
- belastingdeal
- belastingdienst
- belastingdiskette
- belastingdruk
- belastingformulier
- belastingfraude
- belastinggaarder
- belastinggeld
- belastinggids
- belastingharmonisatie
- belastingheffing
- belastinginspecteur
- belastingjaar
- belastingkamer
- belastingkorting
- belastingmoraal
- belastingontduiker
- belastingontduiking
- belastingontvanger
- belastingontwijking
- belastingparadijs
- belastingplan
- belastingplichtig
- belastingpot
- belastingquote
- belastingrecht
- belastingregel
- belastingschijf
- belastingschuld
- belastingstelsel
- belastingtarief
- belastingtechnisch
- belastingtelefoon
- belastingtruc
- belastingverdrag
- belastingverordening
- belastingvlucht
- belastingvoordeel
- belastingvrij
- belastingwet
- belastingwetenschap
- belastingwinkel
- belastingzegel
- beursbelasting
- breukbelasting
- bronbelasting
- dividendbelasting
- ecobelasting
- eigenarenbelasting
- forensenbelasting
- gebruikersbelasting
- geluidbelasting
- geluidsbelasting
- gemeentebelasting
- grondbelasting
- hondenbelasting
- horizonbelasting
- houderschapsbelasting
- inkomensbelasting
- inkomstenbelasting
- invoerbelasting
- kansspelbelasting
- kapitaalbelasting
- kapitaalsbelasting
- kerkbelasting
- kohierbelasting
- loonbelasting
- luchthavenbelasting
- milieubelasting
- motorrijtuigenbelasting
- omzetbelasting
- onroerendezaakbelasting
- onroerendgoedbelasting
- oorlogsbelasting
- overdrachtsbelasting
- parkeerbelasting
- personenbelasting
- piekbelasting
- polderbelasting
- precariobelasting
- proefbelasting
- reclamebelasting
- rijksbelasting
- rioolbelasting
- spaarbelasting
- stralingsbelasting
- studiebelasting
- successiebelasting
- taakbelasting
- tantièmebelasting
- toeristenbelasting
- uitvoerbelasting
- vaarbelasting
- vennootschapsbelasting
- verbruiksbelasting
- verhaalbelasting
- verkeersbelasting
- vermakelijkheidsbelasting
- vermogensaanwasbelasting
- vermogensbelasting
- vermogenswinstbelasting
- verpakkingenbelasting
- verpakkingsbelasting
- vliegbelasting
- voorbelasting
- waterschapsbelasting
- wegenbelasting
- werkbelasting
- windbelasting
- zaakbelasting
- zegelbelasting
- zoneringsbelasting
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
- \bə.lɑs.tɪŋ\
- Pays-Bas : écouter « belasting [bə.lɑs.tɪŋ] »
Références
- Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Papiamento
Étymologie
- Emprunté au néerlandais belasting.
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons – Attribution – Partage à l’identique. Des conditions supplémentaires peuvent s’appliquer aux fichiers multimédias.