Äugelchens

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈɔɪ̯ɡl̩çəns/, (duidelijk uitgesproken) /ˈɔɪ̯ɡəlçəns/
Woordafbreking
  • Äu·gel·chens

Zelfstandig naamwoord

Äugelchens o

  1. genitief enkelvoud van Äugelchen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.