þekja

Oudnoords

Woordafbreking
  • þek·ja
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
þekja
þekjar
þekjaði
þekjat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

þekja

  1. dekken
  2. dakdekken, met een dak voorzien
  3. bekleden
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.