笑う

Japans

Uitspraak
  • IPA: \wa.ɾa.ɯ\, [ɰᵝa̠ɾa̠ɯ̟ᵝ]

Werkwoord

笑う

  1. onovergankelijk lachen
    «彼は急に笑い出した。»
    Hij barstte in lachen uit.
  2. overgankelijk uitlachen
    «ジュディは私を笑った。»
    Judy lachte me uit.
  3. onovergankelijk glimlachen
  4. onovergankelijk opensplijten (plant)
  5. onovergankelijk loskomen (hecht, naad)
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
  1. 嗤う alternatieve spelling
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.