Abscheus

Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈapʃɔɪ̯s /
Woordafbreking
  • Ab·scheus

Zelfstandig naamwoord

Abscheus

  1. genitief vrouwelijk enkelvoud van Abscheu
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.