Ambösschens

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈambœsçəns/
Woordafbreking
  • Am·böss·chens

Zelfstandig naamwoord

Ambösschens o

  1. genitief enkelvoud van Ambösschen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.