Belgisch-Nederlandsers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Belgisch-Nederlandsers    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • Bel·gisch-·Ne·der·land·sers

Bijvoeglijk naamwoord

Belgisch-Nederlandsers

  1. partitief van de vergrotende trap van Belgisch-Nederlands

Gangbaarheid

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.