Daage

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / dɑːgə /
Woordafbreking
  • Daa·ge

Zelfstandig naamwoord

Daage

  1. mannelijk meervoud van Daag
    «Letschde Woch hemmer ee Paar scheene warme Daage ghatt.»
    Vorige week hadden we een paar mooie dagen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.