Gonorrhoeen

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ɡɔnoˈʀøːn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ɡɔnoˈʀøːən/
Woordafbreking
  • Go·nor·rhoe·en

Zelfstandig naamwoord

Gonorrhoeen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Gonorrhoe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.