Pronomen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Pronomen    (hulp, bestand)
  • IPA: /pʁoˈnoːmən/
Woordafbreking
  • Pro·no·men

Zelfstandig naamwoord

Pronomen o

  1. (taalkunde) voornaamwoord
Synoniemen
  • Pronom
  • Fürwort, Personenwort
Hyponiemen
  • Demonstrativpronomen (Demonstrativum, Demonstrativ), Indefinitpronomen (Indefinitum), Interrogativpronomen (Interrogativum, Interrogativ), Personalpronomen, Possessivpronomen (Possessivum, Possessiv), Reflexivpronomen (Reflexivum, Reflexiv), Relativpronomen (Relativum, Relativ), Reziprokpronomen (reziprokes Pronomen, Reziprokum)
  • Substantivpronomen (substantivisches Pronomen), Adjektivpronomen (adjektivisches Pronomen), Adverbialpronomen
Hyperoniemen
  • Redeteil
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.