aanbracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbracht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambraxt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·bracht

Werkwoord

vervoeging van
aanbrengen

aanbracht

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbrengen
    • ... dat ik aanbracht. 
    • ... dat jij aanbracht. 
    • ... dat hij, zij, het aanbracht. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanbracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.