aanfiets
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanfiets (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·fiets
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanfietsen |
aanfiets
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanfietsen
- ... dat ik aanfiets.
Gangbaarheid
- Het woord aanfiets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.