aankleed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aankleed (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɲklet / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·kleed
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankleden |
aankleed
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleden
- ... dat ik aankleed.
Gangbaarheid
- Het woord aankleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.