aanklonk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanklonk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·klonk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanklinken |
aanklonk
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanklinken
- ... dat ik aanklonk.
- ... dat jij aanklonk.
- ... dat hij, zij, het aanklonk.
- ... dat ik aanklonk.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanklonk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.