aanpas
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanpas (hulp, bestand)
- IPA: / ˈampɑs / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·pas
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanpassen |
aanpas
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanpassen
- ... dat ik aanpas.
Gangbaarheid
- Het woord aanpas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.