aanpasten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanpasten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈampɑstə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·pas·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanpassen |
aanpasten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanpassen
- ...dat wij aanpasten.
- ...dat jullie aanpasten.
- ...dat zij aanpasten.
- ...dat wij aanpasten.
Gangbaarheid
- Het woord aanpasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.