aanpraatte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanpraatte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈampratə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·praat·te

Werkwoord

vervoeging van
aanpraten

aanpraatte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanpraten
    • ... dat ik aanpraatte. 
    • ... dat jij aanpraatte. 
    • ... dat hij, zij, het aanpraatte. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanpraatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.