aanprees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanprees    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈampres/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·prees

Werkwoord

vervoeging van
aanprijzen

aanprees

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanprijzen
    • ... dat ik aanprees. 
    • ... dat jij aanprees. 
    • ... dat hij, zij, het aanprees. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanprees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.