aanreed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanreed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanred/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·reed

Werkwoord

vervoeging van
aanrijden

aanreed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanrijden
    • ... dat ik aanreed. 
    • ... dat jij aanreed. 
    • ... dat hij, zij, het aanreed. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanreed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.