aanriep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanriep (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanrip / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·riep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanroepen |
aanriep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanroepen
- ... dat ik aanriep.
- ... dat jij aanriep.
- ... dat hij, zij, het aanriep.
- ... dat ik aanriep.
Gangbaarheid
- Het woord aanriep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.