aanschopt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanschopt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈansxɔpt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·schopt

Werkwoord

vervoeging van
aanschoppen

aanschopt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschoppen
    • ... dat jij aanschopt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschoppen
    • ... dat hij aanschopt. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanschopt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.