aanschopten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanschopten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈansxɔptə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·schop·ten

Werkwoord

vervoeging van
aanschoppen

aanschopten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanschoppen
    • ...dat wij aanschopten. 
    • ...dat jullie aanschopten. 
    • ...dat zij aanschopten. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanschopten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.