aanspijkert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanspijkert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·spij·kert

Werkwoord

vervoeging van
aanspijkeren

aanspijkert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspijkeren
    • ... dat jij aanspijkert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspijkeren
    • ... dat hij aanspijkert. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanspijkert' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.