aanspreek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanspreek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈansprek/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·spreek

Werkwoord

vervoeging van
aanspreken

aanspreek

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken
    • ... dat ik aanspreek. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanspreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.