aantrok
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aantrok (hulp, bestand)
- IPA: / ˈantrɔk / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·trok
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aantrekken |
aantrok
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aantrekken
- ... dat ik aantrok.
- ... dat jij aantrok.
- ... dat hij, zij, het aantrok.
- ... dat ik aantrok.
Gangbaarheid
- Het woord aantrok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.