aanvoerden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvoerden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱvurdə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·voer·den

Werkwoord

vervoeging van
aanvoeren

aanvoerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvoeren
    • ...dat wij aanvoerden. 
    • ...dat jullie aanvoerden. 
    • ...dat zij aanvoerden. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanvoerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.