aanvroor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvroor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aan·vroor

Werkwoord

vervoeging van
aanvriezen

aanvroor

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanvriezen
    • ... dat ik aanvroor. 
    • ... dat jij aanvroor. 
    • ... dat hij, zij, het aanvroor. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanvroor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.