aanwoeker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwoeker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱwukər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·woe·ker

Werkwoord

vervoeging van
aanwoekeren

aanwoeker

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwoekeren
    • ... dat ik aanwoeker. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanwoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.