abführt

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈapfyːɐ̯t/
Woordafbreking
  • ab·führt

Werkwoord

abführt

  1. (bijzin) derde persoon enkelvoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abführen
  2. (bijzin) tweede persoon meervoud aantonende wijs tegenwoordige tijd van abführen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.