abofetear

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /a.βo.fe.teˈaɾ/
Woordafbreking
  • a·bo·fe·te·ar

Werkwoord

abofetear

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
abofetear
abofeteaba
abofeteado
volledig
  1. overgankelijk in het gezicht slaan
  2. een draai om de oren geven
  3. meppen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.