absolveert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  absolveert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • abĀ·solĀ·veert

Werkwoord

vervoeging van
absolveren

absolveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van absolveren
    • Jij absolveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van absolveren
    • Hij absolveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van absolveren
    • Absolveert! 

Gangbaarheid

  • Het woord absolveert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.