absolver
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
absolver |
absolvía |
absuelto |
volledig |
Werkwoord
absolver
Woordafbreking
- ab·sol·ver
- overgankelijk
- vrijspreken
- vergeven, absolveren, de absolutie geven
- ontheffen, vrijstellen
Synoniemen
- [1] dispensar, perdonar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.