absolvere

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  absolvere    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ab·sol·ve·re

Werkwoord

vervoeging van
absolveren

absolvere

  1. aanvoegende wijs van absolveren

Gangbaarheid

  • Het woord absolvere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈapsɔɫwɛˌrɛ/
Woordafbreking
  • ab·sol·ve·re
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
ăbsŏlvĕre ăbsŏlvo ăbsŏlvi ăbsŏlūtum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

ǎbsŏlvĕre

  1. vrijmaken, bevrijden, losmaken
  2. vrijspreken
  3. voltooien, afmaken, afhandelen
  4. voldoen, tevreden stellen
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.