acabar de

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
acabo de acabava de acabat de
1e vervoeging volledig

Werkwoord

acabar de

  1. (met infinitief) zojuist hebben (gedaan)
  2. (negatief, met infinitief) niet kunnen, niet voor elkaar krijgen te
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.